|
KKL
|
|
|
Spijkert op zn kop
Blijft een verademing: Een journalist die het wél begrijpt. Geen oeverloos gezwam over tactiek en transfers, geen repeterend gezeik over hoe a-sociaal die voetbalsupporters wel niet zijn, geen vermoeiende pleidooien voor voetbalwetten, maar gewoon voetbal in al zijn eenvoud. Passie en beleving.
Over wie we het hebben? Sjoerd Mossou van het Algemeen Dagblad. Slaat weer doodleuk die spijkert bovenop zn kop in zijn column van vandaag:
90 minuten in blote borst? Geef mij maar de Engelse stiltes
We dronken een grote pils en daarna nog één. In The Green, vlakbij het stadion van Queens Park Rangers in West-Londen, op de hoek van Uxbridge Road. Verschaald bier en Engels voetbal: soms is het leven, in al zijn eenvoud, oneindig mooi.
Daarom bestelden we vlug nog vijf pils. Over de charme van voetbal in Groot-Brittannië is al veel geschreven. Het is authentiek zeggen ze en puur. Tegenwoordig moet je vooral in de lagere divisies zijn, want de Premier League is van plastic en klatergoud. Juist daaronder, bij Luton Town of Stockport County, ruikt het voetbal nog zoals het hoort. Naar rottend beton en mannenzweet.
Het is een hardnekkig misverstand dat het publiek in Engelse stadions negentig minuten lang tekeer gaat. Dat doet het niet namelijk. Nooit. Het zijn juist de stiltes die het hem doen, van mensen die massaal hun adem inhouden om het daarna hartstochtelijk uit te brullen. Woeste golven van geluid zijn het, op Loftus Road of op Griffin Park. Meedeinend op het ritme van de wedstrijd.
Wie het bedacht heeft weet ik niet, maar in Nederland is de laatste jaren het idee ontstaan dat supporters een hele wedstrijd lang horen te zingen. Met een trommel liefst, van begin tot einde. Monotoon en onophoudelijk, als een soort zangkoor. Stilvallen is verboden. Bij FC Twente doen ze het ongeveer zo en bij Ajax ook, in VAK410. Het is een poging tot de Argentijnse stijl, met hier en daar wat Duitse en Italiaanse invloeden. Je hebt er een paar dirigenten voor nodig die de toon zetten. En vlagvertoon. Bij sommige clubs starten ze zelfs een bandje met muziek, na een doelpunt. De bedoeling is dan dat iedereen mee gaat zingen. Ik ga het hier niet afkraken, dat zou te cynisch zijn. Ik vind het er persoonlijk wat gekunsteld uitzien, witbleke jongens in hun blote bast die net doen alsof ze Argentijntjes zijn, maar alles is beter dan die doodstille Arena van vroeger. En met de sfeer bij FC Twente is, laat dat gezegd zijn, weinig mis.
Maar toch. Niet zo lang geleden was ik bij Schalke 04, niet de minste club als het om hartstocht en clubtrouw gaat. Een prachtig legioen in Königsblau is het, maar wel een publiek dat zich volledig laat regisseren. IJshockeytunes uit de boxen. Mannen met vlaggen die op vaste momenten beginnen te zwaaien, keurig verdeeld langs de tribunes, op precies vijfentwintig meter van elkaar. En van die schijtlollige mascottes.
Geregisseerde voetbalbeleving, ik heb er niets mee. We zijn bang geworden voor stiltes, lijkt het wel. Het moet en het zal gezellig zijn.
Eén of andere marketingmeneer van PSV overwoog pas doodserieus om bij een vrije trap voortaan orgelmuziek uit de speakers te laten schallen, om de spanning op te voeren. En afgelopen week nog was de manager operations van NEC op de televisie, die vertelde hoe hij de wedstrijdbeleving in de Goffert tot het hoogste level wilde optimaliseren. Heel gek, maar mijn nekharen gingen er van overeind staan. Spontaan gebeurde dat. |
|
|